De wieg van zwart Amerika – Harlem
Hier is het nog rumoeriger, kleurrijker en levendiger dan elders in New York. Gaat dat goed? Ja, uitstekend zelfs. Vanaf het moment dat je op 125th Street de metro uitkomt, waan je je in een volledig andere wereld – je dompelt je onder in het ritme en de way of life van Afro-Amerikaans New York. De onveilige tijden zijn voorbij, het beeld van het gevaarlijke zwarte getto waar je moest vrezen voor je portemonnee en/of je leven, is vervaagd. Het nieuwe Harlem is zowel etnisch als sociaal gemengd, kosmopolitisch en op sommige plekken zelfs elegant – en de jazz is weer helemaal terug in de wijk. Harlem gaat nog steeds deels gebukt onder de slechte naam die de wijk lange tijd had. Maar als je je niet laat beïnvloeden door vooroordelen, ontdek je een kleurrijk en vrolijk stadsdeel.
Afrikaanse straatverkopers met olie en wierook concurreren met de straatpredikers van de Nation of Islam. In de winkels, waar het meestal draait om hiphopmode, sneakers of muziek, dreunen uit de speakers afwisselend raps en Afrikaanse klanken. In de buitenlucht worden deze vermengd met gospelmuziek uit de kerken. Ze gelden als het symbool van de sociale opmars van zwart Amerika. Om die reden worden de huizen op 138th en 139th Street tussen St. Nicholas Avenue en Frederick Douglass Boulevard ook wel Strivers Row genoemd. Beroemde Harlemites als jazzmuzikanten Eubie Blake en Cab Calloway woonden hier. Het is een van de mooiste oude wijken van de stad, met prachtige, door monumentenzorg onderhouden huizen uit de tijd rond 1900.
Niet ver van metrostation 125th Street bevindt zich het culturele epicentrum van Harlem. Tussen Frederick Douglass en Adam Clayton Powell Boulevard ligt het Apollo Theater , de bakermat van de soul en de rhythm and blues. Het podium waar James Brown, Stevie Wonder en Michael Jackson hun carrière begonnen is in 2009 gerenoveerd. Hét klassieke Apollo-evenement is de ‘Amateur Night’ op woensdag. Op deze avonden zijn veel wereldsterren ontdekt, onder wie jazzzangeres Ella Fitzgerald. Eveneens een must is een bezoek aan het Harlem Studio Museum , het belangrijkste museum voor kunstenaars met Afrikaanse roots van de Verenigde Staten.
Soul food
Slechts een paar stappen van het museum vind je in de Red Rooster het nieuwe Harlem. Rond de bar van het restaurant van sterrenchef Marcus Samuelson is het elke avond een komen en gaan van elegante jonge mensen, etnisch zeer divers. De opening van de Red Rooster in 2010 deed nogal wat stof deed opwaaien. Dat Samuelson zich voorbij 110th Street waagde, was het definitieve signaal dat Harlem in opkomst was. In het noorden van Harlem, aan Edgecombe Avenue en 161th Street, ligt het oudste deel van de stad, met huizen uit de 18e eeuw. Morris Jumel Mansion (ter hoogte van 161th St.) was een tijdje zelfs het woonhuis van George Washington. Dit is overigens ook het hoogste punt van Manhattan, met uitzicht op de Harlem River en de Bronx.
Als je over Lenox Avenue zuidwaarts loopt, passeer je aan je linkerhand het historische Mount Morris District , een van de mooiste nieuwe woonbuurten van Harlem. Op een steenworp afstand hiervandaan bevindt zich aan 116th Street het waarschijnlijk beste soulfoodrestaurant van Harlem: Amy Ruth . Hier doet de lokale bevolking zich te goed aan de klassieke gerechten van haar voorouders uit de zuidelijke staten: fried chicken met zoete aardappels, wafels en collared greens (groene kool).
Verder naar het westen ligt Frederick Douglas Boulevard, waar de wedergeboorte van Harlem het best zichtbaar is. In de richting van Central Park rijgen de chique restaurants zich aaneen en overal zijn dure appartementencomplexen verrezen. In de zomer is het aangenaam om op het terras van de Harlem Tavern de dag uit te luiden met een drankje. Wil je een echte zondagsdienst met gospelkoor meemaken in de Abyssinian Baptist Church Harlem, doe dan deze dame na en kleed je chic aan.
Gasten zijn meer dan welkom, maar als je in de kerkbanken gaat zitten met een T-shirt en korte broek, maak je geen vrienden.
Glory halleluja – gospel!
Zwarte kerken spelen een heel belangrijke rol in het leven van hun gemeenten. Ook in Harlem. Dat de Abyssinian Baptist Church zich hier negentig jaar geleden vestigde, was zelfs een belangrijke stimulans voor zwarten om naar Harlem te trekken. De diensten in de kerken voldoen aan alle clichés: temperamentvolle preken en vooral prachtige gospelkoren. Toeristen zijn welkom zolang ze zich respectvol gedragen, zich fatsoenlijk kleden (geen T-shirt, spijkerbroek of sportschoenen) en een paar dollar in de collectezak achterlaten. De Abyssinian Baptist Church is de populairste en bekendste kerk in Harlem en daarom vaak erg druk. Een goed alternatief is de First Corinthian Baptist Church.
Back to black – jazz in Harlem
Harlem is naast New Orleans een hoofdstad van de jazz. Sinds het met het stadsdeel na het verval in de jaren 60 en 70 weer bergopwaarts gaat, leeft ook de jazzscene weer op. Elke avond valt er in de Harlemse jazzclubs livemuziek te beluisteren. Ginny’s Supper Club biedt de allerbeste jazz. De meest relaxte sfeer hangt echter in Paris Blues aan 121st Street, een klein jazzcafé met een kleurrijk publiek. Hier wordt elke avond vanaf 20 uur gejamd, in het weekend vaak tot in de kleine uurtjes.
Na zo veel Afrikaanse sfeer op Amerikaanse grond heb je wellicht trek in authentiek eten. In Little Senegal vind je zeer voordelige Afrikaanse restaurants als La Savane , waar je waarschijnlijk de enige toerist zult zijn. Het stukje 116th Street tussen Frederick Douglass Boulevard en Lenox Avenue dankt zijn naam aan de hier levende West-Afrikaanse minderheid.